Op een mooie zaterdag is een fietstochtje naar de boer in ‘t achterland een leuk uitstapje om verse aardbeien te kopen. Maar in dit jaargetijde wordt dat al een stuk minder aantrekkelijk. Daarom brengen Willem & Drees, twee afgestudeerde Wageningse vrienden, de producten van de lokale boer naar je eigen supermarkt. Zo kan jij nog steeds verse groenten en fruit uit de streek eten en raken de lokale boeren toch hun producten kwijt.

Ik had afgelopen zaterdag het plezier om Willem in levende lijve te horen vertellen over de ideeën achter hun bedrijfje. Een enthousiaste jongen met rode appelwangen tussen een zaal vol duurzame chicks (het was een dag voor vrouwen alleen…). Gelukkig raakte hij daardoor niet van streek.

Hij begon optimistisch met de vraag wie er vijf aardbeienrassen kon opnoemen. Stilte, gegrinnik, een voorzichtige poging: bosaardbeien misschien?? Tja, zo erg is het dus met onze kennis gesteld over wat we eten. We weten nog amper dat er verschillende rassen bestaan. Is dat erg? Misschien niet. Maar wel jammer als we denken dat je aardbeien goed met suiker moet bestrooien om ze smakelijk te maken. Omdat de aardbeien die bij Albert Hein liggen (van het ras El Santa) goed zijn om over lange afstanden getransporteerd te worden, maar weinig smaak hebben. Terwijl de Lambada, of de Mare du bois aardbeien als zoete taartjes op je tong zouden smelten…

Ook over de appels kan Willem een vergelijkbaar verhaal vertellen. Elstars mogen dan lekkere appeltjes zijn, ze verdringen inmiddels wel alle andere leuke en lekkere appelrassen uit de winkel. Veel boeren zijn daarom maar overgestapt op Elstar of Jonagold ten koste van andere bijzondere rassen die ze niet meer kwijtraakten. Als Willem & Drees nu bij deze boeren om bijzondere rassen komen vragen, maken ze de boeren bijna aan het huilen van spijt over die mooie, oude rassen. Bovendien gaan de meeste appels die Nederland produceert naar het buitenland. Want in de week dat de supermarkt de Elstar in de aanbieding heeft gepland, zijn ze in Nederland misschien nog net niet rijp en worden de appels elders in Europa ingekocht.

Dat moet anders, vonden Willem & Drees. En het kan anders, want inmiddels zijn de schappen van Willem & Drees in meer dan 100 supermarkten te vinden. Terwijl toen ze in 2009 met het idee begonnen weinig mensen er in geloofden. Maar de studiegenoten uit Wageningen hadden er genoeg van om hun talenten voor Unilever in te zetten. Om, in Willems woorden, ‘vriezers in de markt te blaffen’. Ze volgden hun passie onder het motto: ‘weet wie je eten verbouwt’ en gingen op zoek naar kwaliteitsproducten van onze eigen lokale boeren.

Voorop staat: zoveel mogelijk uit de buurt en met passie gekweekt. Vaak is dat biologisch, maar niet persé. Voor veel boeren is een biologisch keurmerk te duur, terwijl ze wel aan veel van de kwaliteitseisen voldoen. Dus zeggen Willem & Drees: liever een met zorg geteelde appel uit de streek, dan een biologische Braeburn uit Nieuw Zeeland. Daarnaast geven ze de boer achter het product weer een gezicht. Letterlijk. Op de schappen vind je vaak een foto van de betreffende boer (ook handig voor vrouw zoekt boer). Want Willem & Drees houden van korte lijntjes. Je kunt daarom trouwens ook Willems mobiele nummer zo op de site vinden. Hij zal het druk krijgen na dat praatje van zaterdag. Gelukkig zijn ze ook van de duurzame relaties, dat stelt het familieleven weer veilig.

Wil je weten waar je bij jou in de buurt de producten van Willem & Drees kunt krijgen? Kijk dan op de website van Willem & Drees.